SCHEMATHERAPIE EN
IMAGINAIRE EXPOSURE EN
IMAGINAIRE RESCRIPTING

SCHEMATHERAPIE

Schematherapie is een vorm van psychotherapie, waarbij voor het best mogelijke effect werkzame elementen uit andere therapieën worden geïntegreerd. Schematherapie is vooral effectief bij mensen die ongelukkig worden van hardnekkige patronen in gedachten en gedrag, en bij complex psychisch trauma.

Een schema zou je kunnen zien als een psychologisch programma – een stukje software in het hoofd – dat denken, voelen en doen regelt. Vergelijkbaar met hoe het doen en laten van een computer wordt geregeld met regels vol interne instructies. Menselijke software is alleen wat complexer. Want die bestaat niet alleen uit gedragsregels, maar ook uit gedragspatronen, interne beelden, opvattingen en gevoelens. Zodra een bij het schema passende situatie zich voordoet, wordt het schema geactiveerd. Een klein deel van de schema’s is aangeboren, maar het belangrijkste deel is in onze vroegste jeugd ontstaan, Bewust en onbewust aangeleerd, in de opvoeding en in relatie met anderen.

Bij schematherapie wordt geprobeerd om terugkerende patronen (in denken en doen), die disfunctioneel zijn en ongelukkig maken, te herkennen. Te beseffen door welke opvattingen ze worden veroorzaakt. Vaak blijken het opvattingen van ouders (of andere verzorgers) die ooit functioneel waren, maar nu niet meer. Tijdens de schematherapie ga je met verschillende technieken de schema’s nader verkennen. Vervolgens ga je proberen om zo’n schema een andere invulling te geven. Zoals een verouderd computerprogramma kan worden vervangen door een programma dat in het hier en nu meer bruikbaar is.

Het woord schema komt uit het Grieks en betekent ‘algemeen plan’. Een schema gaat over jezelf, de omgeving en jezelf in relatie tot anderen. Een schema gaat over gedrag, maar ook over gedragspatronen, opvattingen en emoties. Dankzij onze schema’s gebeurt veel ‘op de automatische piloot’. Handig omdat we dan niet hoeven na te denken. Maar alleen echt handig, als we daardoor doen wat we willen, ons brein ontlasten, en gelukkig zijn met het resultaat. Als de psychologische software echter niet meer voldoet, zitten de schema’s in de weg. Een schema dat in de kindertijd nuttig en wellicht nodig was, kan een volwassene danig hinderen.

Zoals bij Daria, van wie de vader overleed toen ze 2 jaar oud was en van wie de moeder 2 jaar later hertrouwde. Stiefvader en Daria lagen in die tijd vaak samen op de bank, waarbij hij haar voorlas, knuffelde en zoentjes gaf. Daria dacht dat stiefvader echt veel om haar gaf. Moeder had rond die tijd promotie gemaakt en moest voor haar werk vaak een paar dagen op reis. Daria vond het dan prettig om bij stiefvader in het grote bed te slapen. Steeds vaker sloeg hij dan zijn armen om haar heen, drukte haar tegen zich aan en begon te strelen. Dat vond Daria niet prettig, maar ze durfde er niets van te zeggen, ook niet tegen haar moeder. Ze ontdekte dat ze aan het vervelende gevoel kon ontsnappen, door zich in te beelden dat ze opsteeg en toe keek hoe stiefvader met het omhulsel van haar lijf bezig was. Jaren later, als Daria studeert, lukt het haar niet om met jongens intiem te worden. Tijdens psychotherapie beseft ze, dat ze door het schema ‘wantrouwen/misbruik’ snel op haar hoede is, vanuit de verwachting dat anders misbruik van haar gemaakt zal worden.

In Schematherapie werk je dus aan nieuwe opvattingen, nieuwe gevoelens en nieuw gedrag. Schematherapie blijkt hierdoor een krachtig werkende vorm van psychotherapie. Schematherapie vergt echter ook veel tijd. In de basisvorm duurt zo’n therapie meer dan een jaar. Daarom wordt ze (vanuit financiële en therapeutische overwegingen) vaak in groepsvorm gegeven. Bij Vitaalbrein is alleen individuele Schematherapie mogelijk.

De Schematherapie bij Vitaalbrein is kortdurend, maar vergt doorgaans toch 12 tot 20 sessies. In de basis GGZ is hierdoor veelal slechts beperkte behandeling mogelijk.

IMAGINAIRE EXPOSURE EN
IMAGINAIRE RESCRIPTING

Vrijwel iedereen heeft het vermogen om situaties, als een soort foto’s of filmpjes, in het eigen hoofd te beleven. Soms bestaan de beelden ongewild uit herinneringen aan heftige situaties.
Met Imaginaire Exposure kun je situaties in het hoofd beleven alsof ze zich in werkelijkheid voordoen, maar ook op een andere wijze laten verlopen. Individuele topsporters gebruiken Imaginaire Exposure vrijwel altijd om een prestaties ‘droog’ te oefenen. Met dat droog oefenen blijkt niet alleen het brein te reageren, maar ook de betrokken spiergroepen. Bij angsttherapie gebruiken we daarom niet alleen Cognitieve Gedragstherapie maar ook imaginaire technieken.

Met Imaginaire Rescripting (IR) kan een therapeut helpen om de voorstellingen in je hoofd van een andere inhoud te voorzien. Door je in gedachten (imaginair) voor te stellen dat een gebeurtenis anders gaat verlopen dan je gewend was, biedt dat mogelijkheden om je eerst imaginair en daarna in werkelijkheid anders te gaan gedragen.
Imaginaire Rescripting wordt steeds vaker gebruikt bij het behandelen van psychisch trauma, bijvoorbeeld wanneer EMDR niet voldoende effect heeft.

Bij Vitaalbrein kunnen we Imaginaire Rescripting combineren met het real time (live) beïnvloeden van hersengolven via EEG Neurofeedback. Hierdoor komt het brein in een toestand van verlaagd bewustzijn, en is het ontvankelijker voor het oproepen en van andere inhoud voorzien van beelden en gevoelens.